Vietnam rondreizen

De religieuze sprookjestempel van Tay Ninh is uniek in de wereld. Deze kleurrijke kerk is het gebedshuis van de Cao Dai sekte, een religie die u alleen in Vietnam tegenkomt. De Cao Dai sekte is voornamelijk te vinden in de Mekong Delta en in de provincie Tay Ninh ten noorden van Ho Chi Minh City. De Cao Dai kerken lijken op een kruising van een katholieke kerk met een Chinese tempel, een Vietnamese pagode en een moskee. Er zijn zuilengalerijen met felgekleurde rijk versierde Chinese draken, hoge deuren met standbeelden van krijgswachters en boven de hoofdingang kan het u bijna niet ontgaan: het opvallende alziende oog, symbool voor God. Het motto van deze fascinerende religie luidt: ‘God en de Mensheid, Liefde en Gerechtigheid’. Cao Dai is een bizarre mengeling van verschillende godsdiensten: boeddhisme, christendom, taoïsme, islam, en de leer van Confucius, de beroemde Chinese filosoof. Het interieur van de kerk is al net zo bontversierd als de buitenkant. U ziet bontgekleurde pilaren versierd met Chinese draken. Het gewelf van de kerk is blauw gekleurd, en gedecoreerd met wolken en sterren.
U woont (kort) een mis van de Cao Dai bij, waarbij het u zal opvallen hoe veel rituelen zijn overgenomen van de rooms-katholieke kerk. Als de mis begint, komen de priesters en de leken de kerk binnen en nemen plaats op de vloer. Er zijn 9 niveaus en de priesters nemen volgens de Cao Dai hiërarchie plaats in de kerk: de hoogste geestelijken gaan zitten vlakbij het altaar op het hoogste niveau, en de leken op het laagste niveau achterin de kerk. Elke kleur van hun kleding vertegenwoordigt een religie: geel voor boeddhisme, rood voor confucianisme, blauw voor taoïsme. De novicen en leken dragen witte kleding. Een bezoek aan de Cao Dai kerk in Tay Ninh wordt meestal gecombineerd met een excursie naar de Cu Chi tunnels, deze liggen op de weg naar Tay Ninh.

Deze beroemde tunnels liggen bij het plaatsje Cu Chi, zo’n 35 km ten noordwesten van Saigon. Tijdens de Vietnamoorlog dienden de tunnels als schuilplaats voor de Vietcong, de ondergrondse guerrillabeweging. De tunnels zijn bij elkaar zo’n 250 km lang en bevinden zich op verschillende niveaus verstopt onder de grond. Het is ongelooflijk: hele veldhospitalen, kantines, vergaderzalen, slaapkamers, communicatiecentra zijn onder de grond gebouwd. En de Amerikanen hadden er geen weet van. Wie het durft en geen last heeft van claustrofobie, kruipt zelf de tunnels in. Een paar tunnels zijn wat ruimer gemaakt voor de grote (westerse) toerist. En om de pret compleet te maken, mag u tegen betaling een kalashnikov of ander geweer uitproberen: de Vietnamezen gaan op een vrolijke commerciële manier met hun oorlog om. En misschien komt dat ook wel, omdat zij als winnaar uit die oorlog zijn gekomen.

Wie de koloniale “Indo-Chine” sfeer zoekt, komt in Dalat aan zijn trekken. Dalat werd gesticht door de Fransen rond 1912 als “hillstation”, een aangenaam bergstadje in het centrale Vietnamese hoogland om de hitte in Saigon, het huidige Ho Chi Minh City, te ontvluchten. Het wordt ook wel “Stad van de Eeuwige Lente’ genoemd vanwege zijn aangename klimaat op 1.500 m hoogte. De Fransen introduceerden hier de verbouw van koffie, thee en rubber vanwege het ideale klimaat. In de omgeving ziet u thee- en koffieplantages. Dalat is gebouwd op meerdere heuvels, en door de hoogteverschillen liggen de meeste bezienswaardigheden soms bedrieglijk ver uit elkaar. Er zijn koloniale paleizen, gebouwen en villa’s te vinden op de heuvels in en om de stad. De afgelegen stad ontsnapte aan de verwoestingen van de Vietnamoorlog en is vandaag de dag zeer populair bij vooral Vietnamese toeristen. Die gaan allemaal kijken in het zomerpaleis van Bao Dai, een art-deco villa uit de jaren 30, ooit bewoond door de laatste keizer van de Nguyen dynastie. Als u een vreemd staaltje van sprookjesarchitectuur wilt zien, neemt u een kijkje in Hang Nga crazy house, een fantasiehuis à la Dali. Dalat is omgeven door een wijds landschap van bergen, valleien, meren, riviertjes en vele watervallen. Op de markt van Dalat ziet u de rijkdom aan producten van de koude grond, zoals sla, kool, aardappelen en aardbeien. Vele bergvolkeren uit omliggende dorpen doen hier inkopen of komen juist hun waren verkopen. De mensen hier dragen echter niet meer hun traditionele kleding, zoals in Sapa.

Als je foto’s van Vietnam ziet in een reisgids, dan zit Halong Bay er gegarandeerd bij. Het is het meest gefotografeerde landschap in Vietnam. De ruim 3.000 kalkrotseilanden in de Golf van Tonkin rijzen loodrecht op uit zee en vormen een van de mooiste, mysterieuze en meest schilderachtige natuurlandschappen ter wereld. Niet voor niets prijkt Halong Bay op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De bizarre rotsformaties, van klein tot groot, sommige zelfs tot 100 m hoog, lijken willekeurig door de goden uitgestrooid over de baai. “Ha Long” betekent letterlijk “in zee duikende draak”. Volgens een oude legende werd Vietnam eens vanuit zee aangevallen door een vijand. Een draak schoot de Vietnamezen te hulp en splitste met zijn staart bergen in rotsen en eilandjes en stortte deze uit over zee, zodat de vijandige troepen niet verder konden varen.

Halong Bay is deel van een groter karstgebergte dat doorloopt tot in Zuid-China. Bij Ninh Binh, ten zuiden van Hanoi, ziet u ook de mooiste kalkrotsen, daarom wordt het ook wel het “droge Halong Bay” genoemd. De sprookjesachtige grillige vormen van Halong Bay zijn ontstaan door eeuwenlange erosie van wind, regen en zeewater. De beste manier om de volledige schoonheid van Halong Bay in u op te nemen is om een cruise te gaan maken. U gaat aan boord van een mooie stijlvolle jonk in traditionele stijl gebouwd. U overnacht één nacht op de boot in uw eigen cabine voor twee personen met badkamer. De boot heeft een restaurant en bar. Aan boord wordt u in de watten gelegd door het personeel en de kok die voor al uw maaltijden zal zorgen. Er is een bovendek waar u vanuit uw luie stoel geniet van het wonderlijke landschap van Halong Bay. Met een beetje geluk ziet u onderweg vissersjonken. De enige mensen die in Halong Bay wonen zijn voornamelijk vissers die bij hun visvijvers wonen in drijvende hutten. ’s Middags zal een stop worden gemaakt bij een eilandje waar u in de zomer heerlijk zwemt en op het strand luiert. Enkele van deze eilanden hebben diepe hoge grotten, zo groot als een balzaal, waar zelfs diners en dansfeesten in worden gehouden. ’s Avonds legt de boot aan in een rustige baai en geniet u van de zonsondergang en de vreemde contouren van de Halong rotsen bij duisternis.

Hanoi is een prachtige parel, een schitterende groene hoofdstad met een oud historisch centrum, dat gespaard is gebleven ondanks de zware bombardementen in de Vietnamoorlog. De charme van Hanoi heeft bijna iets provinciaals, zeker vergeleken met de hectiek van Ho Chi Minh City. De naam “Hanoi” betekent “binnen de bocht van de rivier”. De stad ligt centraal in de belangrijke vruchtbare delta van de Rode rivier.

Het Hoan Kiem meer in het centrum van Hanoi, de omliggende historische wijk, de parken, tempels, de lanen met bomen en de Franse koloniale architectuur maken Hanoi tot een verleidelijke plaats. Vele historische gebouwen zijn goed bewaard gebleven, zoals de koloniale Franse gebouwen: het presidentieel paleis, de kathedraal, de opera en universiteit. Van het keizerlijke paleis, de Citadel, rest helaas alleen de klokkentoren; de rest is door de Fransen afgebroken eind 19e eeuw.

Wie meer wil leren over Vietnam en zijn recente geschiedenis, bezoekt het Ho Chi Minh Museum en het mausoleum waar de politiek leider ligt opgebaard. Ho Chi Minh (1890-1969) won de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Franse koloniale overheerser en werd de eerste president van de Democratische Republiek Vietnam. De hereniging van Noord- en Zuid-Vietnam heeft hij niet meer mogen meemaken. Toen Saigon in 1975 werd overgenomen door de Noordelijke Vietcong, werd de stad herdoopt in “Ho Chi Minh City” als eerbetoon aan de overleden leider. In het Etnologisch museum van Hanoi ziet u meer over de diverse etnische groepen en culturen in het land: hun gewoontes en gebruiken, de huizen, klederdracht, sieraden en muziek.

Het leven in Hanoi begint al vroeg: wie wandelt langs de oevers van het Hoan Kiemmeer, doet natuurlijk mee met de Vietnamezen die hier ’s ochtends tai chi beoefenen. Wandel verder over de felrode gewelfde brug, The Huc (Zonnestraalbrug), naar de Ngoc Son-pagode, die is gebouwd op het eilandje in het meer. Rondom het meer is er volop keuze uit coffeeshops en restaurants, sommige met terras, waar u heerlijk geniet van een kop koffie met uitzicht.
Ga daarna lekker struinen in de Oude Wijk iets ten noorden van het Hoan Kiem meer. Deze wijk heet in het Vietnamees 36 Pho Phuong, de “36 straten wijk”, en verwijst naar de vele ambachten die in elk van de 36 straten beoefend werden. Vandaag de dag ziet u in de talrijke smalle straatjes verschillende speciaalzaken: kleding, leer, souvenirs, schoenen, zijden producten, manden, maskers, maar ook bijvoorbeeld elektronica, scooters, kransen voor een begrafenis, noem maar op.
Vergeet u niet om een keer ‘Pho’, Vietnamese bamisoep, te eten in één van de stalletjes op de avondmarkten op straat. Of dineer à la carte in één van de restaurants, gehuisvest in voormalige Franse koloniale villa’s. Voor entertainment geniet u in het theater van een bijzonder lokaal optreden: het spel van marionetten in een watervijver. Of u woont een voorstelling bij van Hát tuồng, de klassieke Vietnamese opera, die sterk beïnvloed is door de Zuid-Chinese volksopera.

Het is werelds, dynamisch, swingend, net als Bangkok in de jaren 80, zo zeggen sommige reizigers. U bent in Ho Chi Minh City, het voormalige Saigon! Sinds het einde van de Vietnamoorlog in 1976 heet het officieel Ho Chi Minh City. De stad is het industriële en commerciële hart van het land. Met zijn ruim 10 miljoen inwoners is het een dichtbevolkte stad gelegen aan de Saigon rivier. Het is een stad met een mengeling van oude en nieuwe architectuur. Met de komst van de Fransen in 1850 onderging het slaperige havenstadje een metamorfose en werd het de elegante hoofdstad van Frans Indo-China. Zo groeven de Fransen kanalen, legden moerasland droog, bouwden spoor- en tramlijnen, en legden brede boulevards aan in boomrijke woonwijken met statige huizen. De Fransen financierden al deze verbeteringen van Saigon met hun grote winst uit de export van ondermeer rubber en rijst. Vandaag de dag heeft deze stad het meest geprofiteerd van ‘Doi Moi’, de economische hervormingen van Vietnam. En dat is te zien aan de mensen van Ho Chi Minh City, de welvaart, de vele scooters, de mode, de winkels, de restaurants etc. U zult merken dat het tempo in Ho Chi Minh City een stuk hoger ligt dan in het meer bureaucratische gezapige Hanoi. Overal heerst bedrijvigheid en wordt de hoogte in gebouwd. Er wordt handel gedreven op alle hoeken van de straten en rondom de stad zijn eindeloze bedrijfsterreinen uit de grond gestampt. Voor het centrum van de stad wordt nog altijd de oude naam Saigon gebruikt. Het beste gaat u hier wandelen: de meeste bezienswaardigheden uit de Franse koloniale periode liggen op loopafstand van elkaar, zoals het postkantoor, de opera, het stadhuis en de Notre Dame. De Notre Dame is een kerk van bescheiden omvang uit 1880 en ligt aan hetzelfde plein als het imponerende hoofdpostkantoor. Doet u hier uw ansichtkaart op de post en bewonder het enorme portret van de grote leider Ho Chi Minh in de hal van het postkantoor. Ga rondkijken in de wijk Cholon, het Chinatown van Ho Chi Minh City. Hier wonen veel Vietnamezen van Chinese afkomst; de grootste minderheid in de stad. Chinezen zijn al sinds de 18e eeuw in Saigon neergestreken. Verken hier de talrijke Chinese tempels, pagodes en huizen. Zie de handel op straat en ga shoppen in de grote Binh Tay markt. Krijgt u niet genoeg van markten, dan moet u zeker gaan struinen op de bekende overdekte markt Ben Thanh, te herkennen aan zijn typische klokkentoren. Hier vindt u de meest uiteenlopende zaken: groente en fruit, vis, vlees, kleding, schoenen, elektronica, parfum, souvenirs, CD’s en DVD’s, noem maar op. ’s Avonds gaat u uit op Dong Khoi Street, vroeger Rue Catinat geheten. Het was in vroeger koloniale tijden het uitgaansgebied met mooie winkels en gebouwen. Nog steeds zijn hier goede hotels, restaurants en bars te vinden. De buurt rondom Pham Ngu Lao straat, in het westen van het centrum, is populair bij budgetreizigers. De Vietnamezen gaan het liefst naar Ton Duc Thang Street, de boulevard langs de Saigon rivier. Hier komen zij om te flaneren, bij een stalletje gedroogde inktvis te kopen of om een baguette, een belegd stokbroodje te eten.

Bereidt u zich voor op chaos in het verkeer, vooral tijdens de spits: stromen scooters, fietsen en cyclo’s (fietstaxi’s) zorgen voor een verkeersopstopping. En het zal u opvallen: de Vietnamezen blijven bijna altijd aardig tegen elkaar in het verkeer, en niemand scheldt elkaar uit. Auto’s zijn er nog relatief weinig, maar met de opkomende welvaart van de Vietnamezen zal het niet lang meer duren totdat de Vietnamezen de scooter inruilen voor de auto. De metro zal naar verwachting in jul 2024 gaan rijden. Ook werkt de stad hard aan een grotere luchthaven die meer passagiers kan verwerken op een nieuwe in 2025 te openen locatie 25 km ten oosten van de stad.

Als u meer over de Vietnamoorlog wilt weten, ga dan naar het Oorlogsmuseum. Verschillende steden in Vietnam hebben er één, maar het Oorlogsmuseum in Ho Chi Minh City is de bekendste. Velt u zelf uw oordeel bij uw bezoek: het museum wordt wel eens afgedaan als anti-Amerikaanse propaganda. Toch zal een bezoek grote indruk op u maken; alleen al de aanblik bij binnenkomst van de vele Amerikaanse pantservoertuigen, tanks, helikopters en raketten in de tuin. De tentoonstelling omvat uitputtend veel foto’s, kranten en archiefmateriaal. En wie dan nog niet genoeg heeft van de oorlog, maakt een trip de stad uit naar de Cu Chi tunnels.

Deze beroemde tunnels liggen bij het plaatsje Cu Chi, zo’n 35 km ten noordwesten van Saigon. Tijdens de Vietnamoorlog dienden de tunnels als schuilplaats voor de Vietcong, de ondergrondse guerrillabeweging. De tunnels zijn bij elkaar zo’n 250 km lang en bevinden zich op verschillende niveaus verstopt onder de grond. Het is ongelooflijk: hele veldhospitalen, kantines, vergaderzalen, slaapkamers, communicatiecentra zijn onder de grond gebouwd. En de Amerikanen hadden er geen weet van. Wie het durft en geen last heeft van claustrofobie, kruipt zelf de tunnels in. Een paar tunnels zijn wat ruimer gemaakt voor de grote (westerse) toerist. En om de pret compleet te maken, mag u tegen betaling een kalashnikov of ander geweer uitproberen: de Vietnamezen gaan op een vrolijke commerciële manier met hun oorlog om. En misschien komt dat ook wel, omdat zij als winnaar uit die oorlog zijn gekomen.

Hoi An is een sfeervolle stad met nauwe straatjes, winkels en traditionele huizen, gelegen aan de Thu Bon rivier. Nederlanders houden van Hoi An, misschien omdat het ons doet denken aan een Hollands stadje met buitenterrassen aan een rivier. Het is een mirakel te noemen dat deze stad met zijn historisch erfgoed ongeschonden de oorlogen is doorgekomen. Het oude centrum met gerestaureerde koopmanshuizen, Chinese huizen en tempels getuigt van een rijk verleden. Hoi An was al sinds de 13e eeuw een welvarende zeehaven en een van de drukste havensteden van Zuidoost-Azië. Chinezen, Japanners, maar ook de Portugezen en Hollanders bezochten deze haven om handel te drijven. Eind 19e eeuw slibde de Thu Bon rivier, die Hoi An met zee verbindt, dicht en raakte de stad in vergetelheid.

Hoi An is sinds 1999 uitgeroepen door UNESCO tot werelderfgoed en vele monumenten zijn gerestaureerd. De stad is bekend om zijn lange smalle ‘buishuizen’, mooie gemeenschapshuizen, familiegraven, en Chinese tempels. De straatjes in het centrum zijn autovrij en geheel voor de voetgangers. Er zijn terrassen, bijzonder in Azie, waar u heerlijk geniet van een koffie of een lunch. Loop het rijkversierde koopmanshuis binnen van de Chinese handelaar Tan Ky en steek de Japanse Brug over. Dit is één van de weinige overdekte houten boogbruggen die bewaard is gebleven. Een aanrader is om in Hoi An het ultieme persoonlijke souvenir te laten maken: kleding op maat, zoals een kostuum, of een Vietnamese “ao dai”, een lange traditionele jurk van zijde. De kleermakers van Hoi An hebben het binnen één dag voor u klaar. ’s Avonds eet u heerlijk in een stalletje op straat of u dineert à la carte op een terras in één van de vele mooie restaurants in het centrum. Een aantal hotels aan de rivier hebben schitterende restaurants met uitzicht op de Thu Bon rivier. Na het eten moet u zeker nog even kijken op de avondmarkt. Er is van alles te krijgen maar één product springt in het oog: de lantaarns in verschillende vormen, gemaakt van zijde, zijn een prachtig lokaal souvenir van Hoi An.

Hoi An ligt vlakbij de kust en heeft een aantal mooie zandstranden. Het leukste is om op de fiets naar het strand te gaan, een mooie vlakke route van circa 5 km langs de rivier.

In de bergen ten westen van Hoi An bezoekt u de Cham-tempels van My Son. Ooit was My Son het culturele en religieuze hart van het Cham-rijk, een Hindoeïstisch rijk dat heerste over Midden- en Zuid-Vietnam van ongeveer de 2e eeuw tot de 12e eeuw. Franse archeologen ontdekten de tempels in 1898. Tijdens de Vietnamoorlog gebruikte de Vietcong My Son als basis. Door Amerikaanse bombardementen ging helaas meer dan de helft van het tempelcomplex verloren. Gelukkig is er nog veel moois te zien, zoals de “kalan”, de hoofdtempel met een torenvormig dak, gewijd aan Shiva, de beschermgod van de Cham-koningen.

Met zijn glorieuze geschiedenis als keizerlijke hoofdstad van Vietnam en zijn vele monumenten is Hué de culturele bestemming op uw Vietnam-reis. Hué ligt in het midden van Vietnam in het smalste deel van het land. De Parfum-rivier deelt de stad in tweeën en mondt 13 kilometer verderop in zee uit. Op de noordoever liggen de Citadel met de overblijfselen van de Verboden Purperen Stad en het keizerlijke paleis. Vietnam’s keizerlijke geschiedenis gaat wel terug tot 1000 jaar geleden. Wat vandaag nog te zien is in Hué stamt uit recentere tijd, de Nguyen-dynastie (1802 – 1945). Op de zuidoever iets buiten Hué vindt u fraaie pagodes en grootse keizerlijke graftombes. De voormalige Franse wijk op de zuidoever heeft veel hotels en uitstekende restaurants.

De mooiste trip die u in Hué zeker moet maken, is een boottocht op de Parfum-rivier naar de Thien Mu-pagode. Deze Boeddhistische pagode is een van de beroemdste in heel Vietnam en staat iets buiten Hué op een heuvel aan de rivier. Al in de 17e eeuw stonden hier een tempel en pagode. De pagode met zijn typische 7 verdiepingen tellende toren is vele malen verwoest, maar telkens weer opgebouwd. Terug in de stad bezoekt u de Citadel, de ommuurde wijk met het keizerlijke paleis van de Nguyen-dynastie (1802 – 1945). Binnen de muren van het paleis staat de Verboden Purperen Stad. Dit complex met zijn hoge muren, toegangspoorten, binnenhoven, paviljoenen, tempels en zelfs een keizerlijke bibliotheek is zeer indrukwekkend. Verwacht hier geen keizerlijk paleis te zien, zoals in Beijing, China. Helaas is het complex in de Vietnamoorlog voor een groot deel verwoest en verwaarloosd. Mede met hulp van de UNESCO is met de restauratie gestart en de keizerlijke grandeur keert steeds meer terug.

Een andere bezienswaardigheid in de stad is de Dong Ba-markt in het centrum. U vindt hier van alles: van verse groente, fruit, vis tot wierook, schoenen, kleding en cosmetica. In de groene heuvels iets ten zuiden van Hué liggen de keizers begraven in indrukwekkende mausolea. Er zijn er drie die u zeker moet gaan zien. Het grafmonument van keizer Minh Mang (1820 – 1841) is een goed voorbeeld van bijzondere architectuur die in balans is met de natuur. Het grote complex bestaat uit meerdere paviljoens, terrassen, poorten, tempels en zelfs stenen beelden van mandarijnen, olifanten en paarden. Er zijn duidelijk Chinees culturele invloeden en de graven lijken op die van de Chinese Ming-keizers.
De graftombe van keizer Khai Dinh (1916 – 1925) is een protserig praalgraf gemaakt van gewapend beton, in een mengeling van westerse en Vietnamese bouwstijlen. Hier ziet u het graf van de keizer van zeer nabij: een gouden beeld van de keizer op ware grootte, beschut onder een keramieken parasol, troont hoog op zijn graf boven de bezoekers uit.
Het mausoleum van keizer Tu Duc (1848 – 1883) is het grootst en meest imposant. Het is een kleine kopie van het keizerlijke paleis. De kinderloze keizer gebruikte tijdens zijn leven het terrein als lusthof, samen met zijn vele vrouwen en concubines. Het was uiteindelijk deze keizer Tu Duc die in 1874 de soevereiniteit van zijn rijk overdroeg aan de Fransen. Vietnam werd zo deel van het Franse Indochina.

Voor wie dichtbij Hanoi de bergvolkeren wil zien en te weinig tijd heeft om naar Sapa te gaan, is Mai Chau een goed alternatief. Mai Chau ligt op zo’n 140 kilometer ten zuidwesten van Hanoi. De bergen zijn weliswaar iets lager en de rijstvelden niet zo spectaculair steil tegen de hellingen aangebouwd als bij Sapa, maar het is er een stuk minder druk. Mai Chau is ook gezegend met een milder klimaat dan Sapa. Onderweg vanuit Hanoi naar Mai Chau passeert u fraaie karststenen bergen, theeplantages en prachtige dorpen.

In de vallei bij Mai Chau wonen verschillende bergvolkeren die op traditionele wijze leven. Het beste wandelt u over paden langs de rijstvelden naar de verschillende omliggende dorpjes. Onderweg ontmoet u mensen, u ziet het leven van alledag en u ziet de originele paalwoningen. Het bekendste bergvolk in Mai Chau is de Witte Thai-minderheid, die ook in Laos, China en Thailand wonen. Wie liever iets actiefs doet, springt op de fiets om nog meer dorpjes in de omgeving te verkennen. Verder weg richting de grens met Laos ligt het Nationale Park Pu Luong met prachtige rijstterrassen. Mai Chau is een erg geliefde weekendbestemming geworden bij de steeds welvarendere inwoners uit Hanoi. U bent dus niet de enige die komt genieten van de bergvolkeren en de bergen.

De delta van de megarivier Mekong is het unieke labyrint van rivieren en kanalen, met honderden grote en kleine eilanden ten zuiden van Ho Chi Minh City, grenzend aan Cambodja. De Mekong Delta is de rijstschuur van het land en het felle groen van de oneindige rijstvelden zorgen voor onuitwisbare indrukken. De combinatie van natuur en de bedrijvigheid van de Vietnamezen is fascinerend om mee te maken. Wie van boottochten houdt over brede rivieren en door dichtbegroeid tropisch rivierlandschap, moet hier heen. De delta is een schitterend gebied van bijna 40.000 km2 oppervlakte en is daarmee bijna even groot als Nederland. De rivier de Mekong is met zijn bijna 4.000 km lengte één van de grote rivieren van de wereld. Hij ontspringt in Tibet (China) en stroomt door 5 landen namelijk China, Laos, Thailand, Vietnam en Cambodja. De rivier zet vruchtbaar slib af in de delta en zorgt zo voor rijke grond in de delta. In het tropische klimaat kan hier meer dan drie keer per jaar rijst worden geoogst. Niet alleen rijst gedijt goed in de delta, ook andere gewassen groeien op de vruchtbare bodem: tropisch fruit, kokospalmen, mais, suikerriet, soyabonen en pinda’s. Can Tho is de grootste stad in de delta, een provinciaalse stad met een sfeervolle rivierkade waar u terrasjes, restaurants en hotels vindt. De beste manier om de Mekong delta te ervaren is natuurlijk op een boot. Vanuit Cai Be stapt u op de boot verder de fijnmazige delta in, langs één van de 9 zijrivieren, over kanalen en steeds smaller wordende waterwegen. Het is de ideale manier om de bewoners van de delta te ontmoeten. U vaart langs kleine dorpjes en passeert smalle loopbruggetjes die velden en boomgaarden met elkaar verbinden. Langs de oevers ziet u mensen fietsen over smalle weggetjes; hier kunnen geen auto’s komen dus het is er stil en rustig. U ziet bewoners in smalle bootjes voorbij varen; ze vervoeren van alles over het water: groente en fruit, meubels, fietsen en scooters. De oogst van het land vindt zijn weg uiteindelijk naar de grote stad, zoals Can Tho en verder naar Ho Chi Minh City. De eerste schakel in deze distributie zijn de drijvende markten, zoals die van Cai Rang. Deze drijvende markt is een bijzonder kleurrijk spektakel en zeer fotogeniek. Het beste bezoekt u de drijvende markt in de ochtend wanneer de handel op zijn drukst is. U moet wel vroeg opstaan maar dan wordt u ook beloond. U ziet kleine boten die aan een hoge bamboepaal hun product ophangen, zoals wortel, kool, cassave en pompoen. Zo kan men al van verre zien wat het aanbod van de dag is. Let op; de drijvende markt is een stuk kleiner dan in bijvoorbeeld Bangkok, maar dan wel een stuk minder toeristisch.

Op het land is er natuurlijk ook van alles te zien. U bezoekt een fruitgaard met kokospalmen en boomgaarden waar tropisch fruit groeit, zoals jackfruit, mango, rambutan, papaya en ananas. U gaat langs in werkplaatsen waar producten worden gemaakt van dit fruit, zoals kokossnoepjes en gedroogd fruit. U bezoekt fabriekjes waar allerlei producten van rijst worden gemaakt, zoals rijstvellen voor loempia’s en rijstnoedels. Van rijst wordt ook rijstewijn gebrouwen, dat mag u natuurlijk ter plekke proeven. Er zijn weliswaar geen grote bezienswaardigheden in de delta, maar het is een uniek natuurgebied dat u moet gaan zien.

Het deltagebied wordt helaas bedreigd in zijn bestaan: een stijgende zeespiegel zorgt voor verzilting van de vruchtbare grond. Hoger stroomopwaarts wordt het leven in de rivier bedreigd door de grote noorderbuur China en Thailand. China wil de rivier bevaarbaar maken, desnoods door rotsen en watervallen op te blazen, en stuwdammen en sluizen te bouwen. Thailand wil graag waterkrachtcentrales bouwen in de rivier. Al deze menselijke activiteiten vormen een bedreiging voor de visstand. Veel mensen langs de Mekong rivier leven van de visserij of zijn voor hun voedsel aangewezen op vis uit de rivier.

Can Tho is de grootste stad van de Mekong Delta. Groot in dit verband is relatief, want de steden in de Delta zijn klein vergeleken met de rest van het land. Can Tho is een provinciaals aandoende stad. Er zijn nog diverse Frans koloniale gebouwen en de kade is attractief, met winkels, terrasjes, goede restaurantjes en koffiebars. Het is een geweldige plek om te slenteren en te genieten van de bedrijvigheid op en rond het water van de Delta. Veel producten uit de Delta die niet rechtstreeks aan Ho Chi Minh City worden geleverd worden verkocht op de drijvende markt van Cai Rang. Dat is een bijzonder kleurrijk spektakel en zeer fotogeniek. Het beste bezoekt u de drijvende markt in de ochtend wanneer de handel op zijn drukst is. U moet wel vroeg opstaan maar dan wordt u ook beloond. U ziet kleine boten die aan een hoge bamboepaal hun product ophangen, zoals wortel, kool, cassave en pompoen. Zo kan men al van verre zien wat het aanbod van de dag is. Let op; de drijvende markt is een stuk kleiner dan in bijvoorbeeld Bangkok, maar dan wel een stuk minder toeristisch. Tijdens al onze rondreizen die de Mekong Delta bezoeken verblijft u een nacht in Can Tho.

In de bergen ten westen van Hoi An bezoekt u de Cham-tempels van My Son. Ooit was My Son het culturele en religieuze hart van het Cham-rijk, een Hindoeïstisch rijk dat heerste over Midden- en Zuid-Vietnam van ongeveer de 2e eeuw tot de 12e eeuw. Franse archeologen ontdekten de tempels in 1898. Tijdens de Vietnamoorlog gebruikte de Vietcong My Son als basis. Door Amerikaanse bombardementen ging helaas meer dan de helft van het tempelcomplex verloren. Gelukkig is er nog veel moois te zien, zoals de “kalan”, de hoofdtempel met een torenvormig dak, gewijd aan Shiva, de beschermgod van de Cham-koningen.

Nha Trang is de badplaats van Zuid-Vietnam tussen Danang en Ho Chi Minh City gelegen aan de kust en gezegend met een mild klimaat. De moderne stad ligt aan de Cai-rivier, omringd door groene heuvels. Er zijn stranden aan een turquoise baai met tropische eilandjes. Op het strand is het fijn luieren in een van de lokale strandtenten. Wie liever iets actiefs doet, maakt een boottocht naar een van de tropische eilandjes voor de kust. Vanuit de haven van Nha Trang zijn de eilanden in een dagtocht te bereiken, zoals Tam eiland en Hon Mieu. Het heldere zeewater rond Tam eiland nodigt uit tot zwemmen, snorkelen of duiken. Langs de baai van Nha Trang is een lange promenade aangelegd met parken en beeldentuinen. De stad oogt hip en nieuw met veel grote hotels en hoogbouw. Er zijn veel restaurants om uit te kiezen. Voor een bijzonder cultureel monument uit lang vervlogen tijden hoeft u slechts 2 kilometer buiten het centrum te gaan. Op een heuvel op de noordelijke oever van de Cai-rivier ziet u de mooie rode zandstenen Cham-torens gewijd aan de Po Nagar, de moedergodin. De torens herinneren aan het Cham-rijk, een Hindoeïstisch rijk dat heerste over Midden- en Zuid-Vietnam van ongeveer de 2e eeuw tot de 12e eeuw.

Een boottochtje maken langs adembenemend mooie karstbergen en de grilligste kalkrotsen in een landschap van kanalen en rijstvelden. Dat is Ninh Binh, iets meer dan 100 km ten zuiden van Hanoi. De sprookjesachtige kalkstenen rotsformaties rijzen loodrecht op uit het waterrijke landschap. Het is dit complete panorama van rijstvelden en rotsen dat zo veel bezoekers aantrekt. Het karstlandschap wordt ook wel de “droge Halong Bay” genoemd of het “Guilin van Vietnam” (Guilin is een karstberglandschap in Zuidwest-China). Dit provinciestadje ligt midden in een prachtig deltagebied van de Rode Rivier in een smalle vallei. De beste manier om van de waterrijke omgeving te genieten is om op de boot te stappen in het nabije dorpje Tam Coc voor een tocht door een van de mooiste delen van het karstgebergte. Bootsmannen roeien uw lage bootje op een behendige manier met hun voeten door smalle kanalen langs rijstvelden. U bent niet de enige die dit mooie landschap komt bewonderen; het kan in het hoogseizoen druk zijn op het water.

Een andere plek waar u de grillige karstbergen in volle glorie ziet, is vlakbij het historisch stadje Hoa Lu. En er is hier meer: ooit was Hoa Lu hoofdstad van het Vietnamese keizerrijk, voordat de toenmalige keizer in 1010 zijn zetel verplaatste naar het huidige Hanoi. In het stadje zijn helaas geen keizerlijke gebouwen meer te zien, op twee tempels na gewijd aan keizers uit de Le-dynastie (980 – 1009). Als u in februari of maart Hoa Lu bezoekt, moet u zeker het Truong Yen festival bijwonen. Op dit festival worden tempelfeesten gehouden ter ere van de Le-keizers. Wie liever iets actiefs doet, stapt op de fiets bij het dorpje Van Lam, iets buiten Ninh Binh. Wat is er nu mooier dan over het platteland langs de karstrotsen te fietsen? U komt makkelijk in contact met mensen in de dorpjes onderweg; u stopt wanneer u wilt om foto’s te nemen; en u koopt fruit of souvenirs. U maakt een tocht van een klein uur over een rustige vlakke weg naar het nabije Bich Dong (Groene Grot). Wie meer wil zien van Bich Dong, moet de berg op klimmen over een paar steile trappen naar twee pagodes, gebouwd door monniken in de 13e eeuw in grotten hoog in de rotsen.

Wie heerlijk wil relaxen op een mooi zandstrand in het zuiden van Vietnam gaat naar Mui Ne. Mui Ne is gezegend met de meeste zonuren van heel Vietnam, het warmere water van de Zuid-Chinese zee en een lange uitgestrekte baai met hoge palmen. Mui Ne ligt op de punt van een schiereiland, vlakbij de grote vissershaven Phan Tiet, op circa 200 km ten oosten van Ho Chi Minh City. Mui Ne bestaat voornamelijk uit een doorgaande kustweg met aan weerszijden hotels, winkels, internetcafés en restaurants. Het is een badplaats die veel bezoekers trekt, onder andere ook Russische toeristen. Verwacht geen authentiek Vietnam of Bali hier te ontdekken, maar voor ontspanning aan zee en watersport bent u hier op de juiste plaats. De meeste hotels liggen direct aan het strand en hebben hun eigen strandbedjes. Er zijn volop mogelijkheden tot watersport, ook kite surfers komen goed aan hun trekken. ‘s Avonds zijn er restaurantjes waar u heerlijk verse vis kunt eten.

Ga ook zeker kijken naar de imposante grillig gevormde rode zandduinen iets buiten Phan Tiet. De leukste manier om deze duinen te beklimmen is met een 4-wheel drive. De duinen opwandelen, kan natuurlijk ook. Het beste gaat u vroeg hierheen, want het kan erg heet zijn overdag. Ga ’s ochtends vroeg ook kijken in de haven van Mui Ne wanneer de vissers bezig zijn hun verse vangst van de dag binnen te halen. Hier heeft u ook de kans om grote aardewerken potten te zien staan. Hierin fermenteert vis tot “Nuoc mam”, de Vietnamese vissaus die u overal op tafel terugvindt.

Phong Nha of voluit Phong Nha Ke Bang National Park is bekend om zijn spectaculaire grotten en karststenen bergen. Het immens grote Nationale park belandde in 2003 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en is pas sinds 2011 open voor toeristen. Het ligt halverwege Hanoi en Hué en wordt bij een reis naar Vietnam vaak overgeslagen. Het gebied is volgens geologen ongeveer 400 miljoen jaar oud is. Onder de grond zijn er honderden grotten van klein tot groot, met grillige vormen, hoge stalagmieten en ondergrondse rivieren. De bekendste is de Phong Nha grot en de beste manier om deze grot te zien is per boot. De indrukwekkende boottocht duurt zo’n 30 minuten. Tijdens de boottocht vaart u langs kalkstenen rotsen, immense stalactieten en stalagmieten die verlicht worden door gekleurde spotjes. De boot komt uiteindelijk aan op een ondergronds strandje waar u rond mag lopen. Boven de grond ziet u het oudste karstgebergte van Azië met sprookjesachtige karststenen rotsformaties en dichtbegroeide oerbossen.

Quy Nhon is een havenstad aan de kust tussen Danang en Nha Trang. Het is een ideale stopplaats en ligt op een prachtige route van Danang naar het zuiden van Vietnam. Tijdens de Vietnamoorlog diende de stad als hoofdkwartier voor het Amerikaanse leger in deze regio. De diepwaterhaven deed toen dienst als marinebasis. In de omgeving van Quy Nhon zijn een aantal goede stranden.

Wie nog traditioneel levende bergstammen wil zien in een schitterend berggebied met dorpjes, dagmarkten, rijstterrassen en wandelroutes, moet Sapa bezoeken. Sapa is een klein stadje, ooit door de Fransen gesticht als “hillstation” in 1922. Met zijn ligging op ongeveer 1500 meter hoogte was het een ideale plek voor de Franse kolonisten om de zomerse hitte in Hanoi te ontvluchten. Sapa wordt omringd door hoge bergen, waarbij u op de lagere hellingen rijstterrassen en groentetuinen ziet. Het unieke van Sapa is dat bergstammen grotendeels nog gekleed gaan in hun eigen klederdracht, met de voor elke bergstam typerende sieraden en hoofddeksels. Zij lopen (nog) niet in moderne kleding, maar dragen hun kleurrijke etnische kleding met trots. Het zijn vooral de markten die bezoekers aantrekken naar Sapa. Dagelijks komen bergvolkeren, zoals de Hmong en de Red Zao, uit dorpen uit de wijde omtrek naar Sapa toe om op de markt spullen te kopen of te verkopen. En toeristen komen naar Sapa om deze bijzondere bergvolkeren te zien. U kunt vanuit Hanoi de nachttrein nemen naar Sapa heen en terug; een enkele treinreis duurt ca. 8 uur. Het is ook mogelijk om de reis per auto over een pas aangelegde snelweg te maken naar Sapa, een enkele autorit duurt ca. 5 uur. Het voordeel is dat u op elk gewenst moment kunt gaan rijden. Het kan erg druk zijn in Sapa. Wilt u ontsnappen aan de toeristen menigte en een authentieke ervaring meemaken, dan moet u gaan wandelen en rondkijken in de omgeving. Neemt u goede wandelschoenen mee en geniet van de bergen, weidse panorama’s en afgelegen dorpjes. In verschillende omliggende dorpen zijn er elke dag van de week markten, die zeer de moeite waard zijn om te bezoeken, omdat ze minder toeristisch zijn dan in Sapa.

Vinh is een kleine stad aan de kust op de route van Hanoi naar het zuiden. Het is een plaats van overnachting om uw lange reis te onderbreken. Vinh is helaas zwaar beschadigd door de Vietnamoorlog. Met hulp van de voormalige Sojet-Unie en de DDR is de wederopbouw van de stad gefinancierd. En dat is te zien aan de moderne woongebouwen in Vinh. Historisch gezien was Vinh een belangrijk bron van verzet tegen de Fransen eind 19e, begin 20e eeuw. Ho Chi Minh, de belangrijkste politieke leider van Vietnam, werd geboren iets buiten Vinh. Zijn geboortedorp is nog steeds een grote toeristische trekpleister voor veel Vietnamezen.